Overdrachtsbelasting berekenen
Overdrachtsbelasting calculator
De overdrachtsbelasting is een belasting die wordt geheven bij de overdracht van onroerende zaken, zoals woningen, percelen grond en bedrijfspanden. In 2025 zijn er verschillende tarieven van toepassing op de overdrachtsbelasting, afhankelijk van het type vastgoed en de situatie van de koper. In dit artikel zullen we de verschillende tarieven uitleggen en laten zien hoe je de overdrachtsbelasting kunt berekenen. We zullen ook enkele rekenvoorbeelden geven om de berekening te verduidelijken.
Liever direct berekenen? Gebruik dan de handige calculator bovenaan deze pagina.
Tarieven overdrachtsbelasting 2025
In 2025 gelden de volgende tarieven voor de overdrachtsbelasting:
- Startersvrijstelling (0%): Personen tussen de 18 en 35 jaar komen in aanmerking voor de startersvrijstelling en betalen geen overdrachtsbelasting. Dit geldt alleen voor woningen die als hoofdverblijf worden gebruikt en waarvan de waarde niet hoger is dan € 525.000.
- Woning voor eigen gebruik (2%): Als de koper een woning koopt waarin hij/zij zelf voor langere tijd gaat wonen en de startersvrijstelling niet van toepassing is, geldt een tarief van 2% over de waarde van de woning.
- Overige onroerende zaken (10,4%): Voor alle andere onroerende zaken, zoals percelen onbebouwde grond, vakantiewoningen, bedrijfspanden en losstaande garages die niet gelijktijdig met de woning worden gekocht, geldt een tarief van 10,4%.
Formule voor het berekenen van de overdrachtsbelasting
Om de overdrachtsbelasting te berekenen, kan de volgende formule worden gebruikt:
Overdrachtsbelasting = Tarief * Waarde van het onroerend goed
De “Tarief” is het toepasselijke tarief voor het specifieke type vastgoed, zoals hierboven beschreven. De “Waarde van het onroerend goed” is de aankoopprijs of de waarde van het vastgoed waarover de belasting wordt berekend.
Rekenvoorbeelden
Hieronder volgen enkele rekenvoorbeelden om de berekening van de overdrachtsbelasting in 2025 te verduidelijken:
Voorbeeld 1: Startersvrijstelling
Stel dat een 25-jarige koper een woning koopt met een waarde van €200.000. Omdat de koper in aanmerking komt voor de startersvrijstelling, is het tarief 0%.
Overdrachtsbelasting = 0% * €200.000 = €0
De koper betaalt in dit geval geen overdrachtsbelasting.
Voorbeeld 2: Woning voor eigen gebruik
Laten we aannemen dat een 40-jarige koper een woning koopt voor €300.000 om er zelf in te gaan wonen. Omdat de koper ouder is dan 35 jaar, is de startersvrijstelling niet van toepassing en geldt het tarief van 2%.
Overdrachtsbelasting = 2% * €300.000 = €6.000
De koper betaalt in dit geval €6.000 aan overdrachtsbelasting.
Voorbeeld 3: Overige onroerende zaken
Laten we zeggen dat een investeerder een bedrijfspand koopt voor €500.000. Omdat het geen woning is en niet voor eigen gebruik bestemd is, geldt het tarief van 10,4%.
Overdrachtsbelasting = 10,4% * €500.000 = €52.000
De koper betaalt in dit geval €52.000 aan overdrachtsbelasting.
Vrijgesteld deel / roerende goederen verrekenen in de overdrachtsbelasting
Bij de berekening van de overdrachtsbelasting is het belangrijk om rekening te houden met het vrijgestelde deel en de eventuele aanwezigheid van roerende goederen. Het vrijgestelde deel heeft betrekking op de waarde van roerende zaken, zoals meubels, apparatuur en andere persoonlijke eigendommen, die bij de aankoop van een onroerend goed kunnen worden meegeleverd. In sommige gevallen kan een deel van de totale aankoopprijs worden toegerekend aan deze roerende goederen, wat vrijgesteld is van overdrachtsbelasting.
Verrekening in de overdrachtsbelasting
Bij de verrekening van het vrijgestelde deel en roerende goederen in de overdrachtsbelasting wordt de totale aankoopprijs van het onroerend goed gesplitst in een bedrag voor het onroerend goed zelf en een bedrag voor de roerende zaken. Alleen het bedrag dat toegerekend kan worden aan het onroerend goed zelf, is belast met overdrachtsbelasting.
Om het vrijgestelde deel te bepalen, kan er gebruik worden gemaakt van een taxatie of een inschatting van de waarde van de roerende goederen. Het is belangrijk om hierbij zorgvuldig en objectief te werk te gaan, aangezien de Belastingdienst kan besluiten om de verrekening te controleren.
Het tarief van de overdrachtsbelasting wordt vervolgens alleen toegepast op het bedrag dat toegerekend wordt aan het onroerend goed zelf. Het vrijgestelde deel voor roerende goederen wordt buiten beschouwing gelaten bij de berekening van de verschuldigde overdrachtsbelasting.
Voorbeeld van verrekening
Laten we een voorbeeld nemen om de verrekening van het vrijgestelde deel en roerende goederen in de overdrachtsbelasting te illustreren:
Stel dat een koper een woning koopt voor €300.000, waarvan €20.000 wordt toegerekend aan roerende goederen die bij de aankoop worden meegeleverd. Het tarief voor een woning waarin de koper zelf gaat wonen is 2%.
Bepaling vrijgesteld deel:
- Waarde roerende goederen: €20.000
Berekening belastbaar bedrag:
- Aankoopprijs onroerend goed: €300.000
- Vrijgesteld deel: €20.000
- Belastbaar bedrag: €300.000 – €20.000 = €280.000
Berekening overdrachtsbelasting:
- Tarief: 2%
- Overdrachtsbelasting: 2% * €280.000 = €5.600
In dit voorbeeld is het vrijgestelde deel van €20.000 voor de roerende goederen niet belast met overdrachtsbelasting. Het tarief van 2% wordt alleen toegepast op het bedrag van €280.000 dat toegerekend wordt aan het onroerend goed zelf. De koper betaalt dus €5.600 aan overdrachtsbelasting.